Gedicht 1
De Dapperstraat – J.C. Bloem
Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.
Vorm &
rijm:
Het gedicht is opgebouwd uit 4 strofes waarbij de eerste
twee strofes vier verzen bevatten en de laatste twee strofes drie verzen bevatten.
Het gedicht bevat een rijmstructuur. In de eerste twee strofes is er een ABBA
vorm van rijmen of een omarmend rijm. In de laatste twee strofes is er een ABC
– ABC vorm van rijmen oftewel een verspringend rijm waarbij de eerste vers van
de eerste strofe rijmt met de eerste vers van de tweede strofe enzovoort.
Bespreking:
In de eerste strofe wordt de natuur besproken. Er wordt
gezegd dat natuur enkel voor een bepaald aantal mensen is, namelijk de legen en
de tevredenen. De natuur is enkel nog voor hen. Daarna wordt er gezegd dat het
toch eigenlijk niks uitmaakt dat het maar voor een bepaald aantal personen is
omdat er toch geen natuur meer is in het land . Via beeldspraak gaat hij zeggen
dat een stuk bos de grootte heeft van een krant en dat huizen tegen een heuvel
natuur is. Met deze beschrijving verwijst hij naar zijn eigen land, namelijk
Nederland, waar de natuur stilaan aan het verdwijnen is, zeker in de stad. De
tweede strofe gaat over hoe Bloem liever de stad heeft dan de natuur. Hij
spreekt over de hoe stukjes van de zee zijn veranderd in kaden. Hoe de wolken
omringd worden door de gebouwen waarbij de zolderramen de wolken aanraken. De
‘gruwelijke’ stad is beter dan de natuur. Strofe drie vertelt ons hoe het leven
vol zit met mysteries (de verborgen wonderen) en hoe het leven onvoorspelbaar
is (‘Tot het ze, opeens, toont in hun ogen staat.’). Men moet niet veel van het
leven verwachten en zo bekomt men juist veel. Hiermee wordt terug naar de
eerste strofe verwezen. Bloem verwacht weinig van de natuur waardoor hij dan
juist enorm veel terugkrijgt. Uiteindelijk in de laatste strofe zegt Bloem hoe
hij hierover heeft zitten nadenken tijdens een morgen terwijl het zat te
regenen in de Dapperstraat. Hij staat in de regen, maar is gelukkig omdat hij
weinig verwacht en daardoor juist veel terugkrijgt in blijdschap. Ik
persoonlijk vind het mooi hoe zo iets kan werken. Van iets klein iets heel
groot maken.
Afbeelding
& uitleg:

Als afbeelding bij het gedicht heb ik een foto van een
bedelaar genomen. Ten eerste komt men bedelaars vaak tegen in de stad, dus hij
heeft liever de grauwe stedelijke wegen. Ten tweede verwachten ze weinig te
krijgen. Ze verwachten niet dat ze ineens de lotto zullen winnen of een auto
cadeau zullen krijgen. Wat ze wel verwachten is een kleine steun van de mensen.
Als ze die steun krijgen kan men zien dat ze er enorm gelukkig mee zijn.
Bedelaars zijn niet zoals de gemiddelde mens. De gemiddelde mens is
tegenwoordig met niks blij. Als men bij de bedelaars gaat kijken, kan men zien
dat zij al zullen lachen, gelukkig zijn met het minste dat ze krijgen. Net
zoals in het gedicht verwachten ze weinig en krijgen daardoor veel terug.
Opa - Willem Wilmink
Opa keek vaak in onze tuin
naar die zeven sprietjes gras,
en daar zag opa dan een koe
die er helemaal niet was.
naar die zeven sprietjes gras,
en daar zag opa dan een koe
die er helemaal niet was.
En later, in het ziekenhuis,
kon hij verwonderd vragen
waarom ze toch die buitenmuur
uit zijn kamer hadden geslagen.
kon hij verwonderd vragen
waarom ze toch die buitenmuur
uit zijn kamer hadden geslagen.
Voor opa was het doodgaan
dus niet zoiets als de nacht:
het was de steeds grotere ruimte
die hij voor zichzelf had bedacht
dus niet zoiets als de nacht:
het was de steeds grotere ruimte
die hij voor zichzelf had bedacht
Vorm & rijm:
Het gedicht bestaat uit 3 strofes, alle 3 bevatten 4 verzen. Er is een rijmstructuur aanwezig,
namelijk een ABCB vorm van rijmen die in elk van de 3 strofes voorkomt.
Bespreking:
Het gedicht heeft als centrale thema de dood. Het begint
in de eerste strofe waarbij de opa vaak keek naar de tuin. Die tuin kan
verwijzen naar opa’s herinneringen, zijn jeugd, maar kan evengoed verwijzen
naar de toekomst. Wat zal de tijd opa brengen. Hij kijkt naar zeven sprietjes
gras. Die sprietjes kunnen staan voor zowel zeven van zijn beste herinneringen
als de tuin verwijst naar het verleden of de zeven grassprietjes kunnen staan
voor de zeven jaren die opa waarschijnlijk nog in zijn leven heeft te gaan. In
die tuin ziet opa dan een koe die er helemaal niet is. Hiermee wordt bedoeld
dat opa terugdacht aan een herinnering en die dan dacht te zien, hij blikt
terug op zijn leven. In strofe twee neemt het gedicht een sprong in de toekomst
en zit opa in het ziekenhuis. Zijn gezondheid heeft dus al een ernstige wending
genomen. Daar in het ziekenhuis vraagt hij zichzelf iets af, namelijk waarom ze
hem uit het huis hebben gezet en naar het ziekenhuis hebben gebracht. Uiteindelijk
in de laatste strofe wordt er verteld dat opa van dit alles (zijn gezondheid,
de laatste gebeurtenissen, zijn terugblik op vroeger,…) doodgaat. De dood was
niet zoals de nacht, het was iets speciaal, niet iets dat elke dag gebeurt. Het
was de steeds grotere ruimte die hij voor zichzelf had bedacht. Het was de dood
die steeds dichter en dichter kwam wat hij ook besefte.
Afbeelding & uitleg:

Ik
heb gekozen voor een afbeelding van een al wat oudere man die aan het sterven
is. Net zoals de opa in het gedicht is deze man al wat ouder en is dicht bij de
dood. Hij heeft zijn ogen dicht om terug te denken aan vroeger en vooruit te
kijken naar de dood. De man ziet er zeer mager uit. Opa en hij hebben beide een
slechte gezondheid en gaan erop achteruit.
November - J.C. Bloem
Het regent en het is november
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt.
En in de kamer, waar gelaten
Het daaglijks leven wordt verricht,
schijnt uit de troosteloze straten
Een ongekleurd namiddaglicht.
De jaren gaan zoals zij gingen,
Er is alengs geen onderscheid
Meer tussen dove erinneringen
En wat geleefd wordt en verbeid.
Verloren zijn de prille wegen
Om te ontkomen aan de tijd;
Altijd november, altijd regen,
Altijd dit lege hart, altijd.
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt.
En in de kamer, waar gelaten
Het daaglijks leven wordt verricht,
schijnt uit de troosteloze straten
Een ongekleurd namiddaglicht.
De jaren gaan zoals zij gingen,
Er is alengs geen onderscheid
Meer tussen dove erinneringen
En wat geleefd wordt en verbeid.
Verloren zijn de prille wegen
Om te ontkomen aan de tijd;
Altijd november, altijd regen,
Altijd dit lege hart, altijd.
Vorm & rijm:
Het gedicht bevat 4 strofes met elk 4 verzen. De
aanwezige rijmstructuur hier is de ABAB vorm van rijmen oftewel een gekruiste
rijm.
Bespreking:
Het gedicht begint met een situatie die we allemaal wel
herkennen, de regen van het najaar. Het zorgt voor pijn in het hart want we
zien regen als iets sombers. Erger kan het niet meer worden. De regen brengt
alleen maar slechte dingen met zich mee, maar door de jaren heen raken we er
gewend aan dat de regen roet in het eten komt gooien. De tweede strofe vertelt
ons dat in de samenleving waar het gewone werk blijft doorgaan ondanks de
regen, de wereld er troosteloos en ongekleurd uitziet. Een uitzicht waarvan men
depressief wordt. Het gedicht gaat verder in strofe 3 waar gezegd wordt dat er
geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen het verleden, het heden en de
toekomst. Dit allemaal dankzij de regen. Bloem eindigt in de laatste strofe met
te zeggen dat er geen ontkomen meer is aan de regen en aan al het sombere dat
het met zich meebrengt. Dit alles zal ook nooit stoppen.
Deze foto past het best bij het gedicht
omdat het de depressiviteit ervan weergeeft. De foto toont wat er, volgens het
gedicht, met de mens gebeurt tijdens regenperiodes. Ook heeft de foto een
kleurloze weergave, je ziet enkel zwart, wit en grijs. In het gedicht heeft men
het ook over een kleurloze wereld. Zowel het gedicht als de foto stralen een
sombere sfeer uit.
Vliegangst - Louis Blumers
Jaren heb ik m'n kop in 't zand gestoken,
als er over vliegen werd gesproken.........
Niks voor mij, leek me véél te veel gevaar,
maar volgens m'n moeder is dat
voor een struisvogel heus niet raar!
Vorm & rijm:
Het is een zeer kort gedicht dat uit slechts 1 strofe
bestaat. Het bevat een AABCB rijmstructuur.
Bespreking:
Het is een klein gedichtje over vliegangst. Bij het lezen
van de titel ‘vliegangst’ zou je denken dat het over een persoon zal gaan die
bang is om met een vliegtuig te vliegen, maar dat is het dus niet. Het begint
met de vers ‘Jaren heb ik m’n kop in ’t zand gestoken’, de meeste mensen zullen
dit waarschijnlijk figuurlijk nemen, maar het wordt juist letterlijk bedoeld,
want als je naar de laatste vers gaat zie je dat het eigenlijk over een
struisvogel gaat. Struisvogels staan namelijk bekend om met hun hoofd in het
zand te zitten. Pas in de laatste strofe merk je dat het helemaal niet over een
persoon gaat, maar wel over een struisvogel. Door enkel het woord struisvogel
in dit gedicht te vervangen krijg je een totaal andere weergave. Waarom de
dichter voor een struisvogel heeft gekozen en niet voor een andere vogelsoort,
is omdat ondanks struisvogels vogels zijn, ze niet kunnen vliegen, wat het
gedicht heel wat logischer maakt.
Afbeelding
& uitleg:

Ik heb gekozen voor een struisvogel als foto omdat het
hele gedicht gaat over een struisvogel. Wel heb ik gekozen voor een struisvogel
die gevangen zit achter tralies omdat het gevangenschap symbool staat voor het
feit dat een struisvogel niet kan vliegen en gevangen zit aan de grond. Ook kan
je een droevige blik zien op de struisvogel, die symbool staat voor zijn
vliegangst.
Zoals dit eiland van de meeuwen – Herman de Coninck
Zoals dit eiland van de meeuwen
is en de meeuwen van hun krijsen
en hun krijsen van de wind
en de wind van niemand,
zo is dit eiland van de meeuwen
en de meeuwen van hun krijsen
en hun krijsen van de wind
en de wind van niemand.
Vorm & rijm:
Het gedicht bestaat uit 2 strofes met elk 4 verzen. Er
zit geen rijm in het gedicht, wel een herhaling van de woorden.
Bespreking:
Het gedicht begint met te zeggen dat zoals het eiland het
bezit is van de meeuwen, dat zoals de meeuwen bezit zijn van hun krijsen, dat
zoals hun krijsen bezit zijn van de wind en dat zoals de wind door niemand
bezit wordt. Dat het eiland bezit is van de meeuwen, dat de meeuwen bezit zijn
van hun krijsen, dat hun krijsen bezit zijn van de wind en dat de wind door
niemand wordt bezit. Volgens mij wilt de Coninck met dit gedicht een
vergelijking aantonen. Het gedicht zou je eigenlijk kunnen weergeven als:
A=A
B=B
C=C
D=D
Hij geeft in dit gedicht een vergelijking weer. Waarom
geeft de Coninck zomaar een vergelijking als gedicht? Zou hij hiermee willen
zeggen dat de poëzie of de taal een vergelijking nodigt heeft? Beide hebben
eigenlijk amper iets van waarde zonder een vergelijking. Neem nu bijvoorbeeld
het woord mooi. Mooi kan je beschrijven met taal als iets goed, iets prachtig,
iets wat men graag ziet, maar wat betekenen die woorden als je ze met niks kan
vergelijken. Goed heeft enkel een waarde omdat het omgekeerde ervan slecht is
en men dat dan kan gaan vergelijken. Prachtig heeft enkel een waarde omdat het
omgekeerde ervan afschuwelijk is en men dat kan gaan vergelijken. Zo hebben
heeft taal dus een betekenis als er een vergelijking kan worden gemaakt en ik
denk dat de Coninck dat in dit gedicht probeert weer te geven.
Afbeelding & uitleg:
Als foto heb ik gekozen voor iets dat een vergelijking
symboliseert. In de foto zie je twee appels, zonder vergelijkingen zouden ze
hetzelfde zijn, maar toch zijn ze dit niet. Ze verschillen van kleur, smaak,
grootte, vorm,… Deze symboliek past perfect bij het gedicht van Herman de
Coninck.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten